Tussen 2010 en 2015 groeide het aantal oproepbanen met 143.000, meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) dinsdag.
In 2010 ging het nog om 5 procent van alle banen voor werknemers. Vorig jaar lag het percentage op 7 procent. Dat komt neer op 545.000 banen.
Het overgrote deel van deze banen wordt vervuld door jongeren van 15 tot 25 jaar. Meer dan de helft van de oproepkrachten is een scholier of student.
Horeca
Met name in de horeca werken relatief veel oproepkrachten. Een kwart van de werknemersbanen in die sector is op oproepbasis. Onder keukenhulpen is het aandeel oproepkrachten het hoogst (44 procent). Daarna volgen kelners en barpersoneel (35 procent) en kassamedewerkers (32 procent).
Het percentage oproepkrachten in de horeca groeide tussen 2010 en 2015 van 19 naar 26 procent. De stijging was vooral in 2014 en 2015 zichtbaar.
Ook het aandeel oproepbanen in de bedrijfstakken handel en cultuur, landbouw en sport en recreatie nam in de afgelopen vijf jaar toe. Dit zijn takken waarin relatief veel oproepbanen zijn. In de gezondheids- en welzijnszorg is het percentage oproepbanen in de afgelopen twee jaar licht gedaald.
Laagste uurloon
De uurlonen voor oproepkrachten verschillen sterk per bedrijfstak. In de horeca verdiende een oproepkracht vorig jaar gemiddeld het laagste uurloon. Dat was iets minder dan 10 euro per uur. Dit komt onder meer doordat er in de horeca relatief veel jongeren als oproepkracht werken. Zij verdienen vaak het minimumjeugdloon. Van de oproepkrachten in de horeca is bijna drie kwart tussen de 15 en 25 jaar.
In de gezondheids- en welzijnszorg en het onderwijs ligt het uurloon gemiddeld veel hoger. In die sector wordt gemiddeld 17 euro per uur betaald aan een oproepkracht. In deze bedrijfstak is ruim 40 procent van de oproepkrachten 35 jaar of ouder. Slechts 34 procent is tussen de 15 en 25 jaar.
Behoefte
Vorig jaar zei ruim de helft van de oproepkrachten op deze manier te werken uit een behoefte aan flexibiliteit. Dit aandeel is twee keer zo hoog als onder alle flexibele werknemers. Met name onder de jongste (15 tot 25 jaar) en de oudste (65 tot 75 jaar) leeftijdsgroepen is de behoefte aan flexibiliteit groot.
Van de uitzendkrachten heeft 57 procent naar eigen zeggen een flexbaan, omdat het niet lukt om een contract te krijgen. Deze reden is voor oproepkrachten veel minder belangrijk. Slechts een kwart zegt dat dit de reden is om op oproepbasis te werken.
FNV
Vakbond FNV noemt de toename een groot probleem. “Vaak gaat het om mensen die niet eens genoeg uren krijgen om het minimumloon te kunnen verdienen”, aldus FNV-vicevoorzitter Gijs van Dijk in een persverklaring. Werkgevers moeten volgens hem “ophouden met smoesjes en huilverhalen dat ze niet anders kunnen”.
FNV heeft al eerder in de zorg een verbod afgedwongen op nulurencontracten, en wil dat nu ook in andere sectoren bereiken. Volgens de vakbond zijn winsten van bedrijven hoog, en blijven de inkomens van de werknemers daarbij achter. Bovendien neemt het aantal “onzekere contracten” volgens FNV toe.